beangstig
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: beangstig (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·ang·stig
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beangstigen |
beangstig
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beangstigen
- Ik beangstig.
- gebiedende wijs van beangstigen
- Beangstig!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beangstigen
- Beangstig je?
Gangbaarheid
- Het woord beangstig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.