beconcurreren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beconcurreren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·con·cur·re·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beconcurreren
beconcurreerde
beconcurreerd
zwak -d volledig

Werkwoord

beconcurreren

  1. overgankelijk aan mededinging onderwerpen
    • Het Chinese bedrijf begon hen heftig te beconcurreren. 
  2. wederkerig elkaar ~ in concurrentiestrijd verwikkeld zijn
    • Zij beconcurreerden elkaar al jaren. 

Gangbaarheid

  • Het woord beconcurreren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.