bedekten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bedekten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·dek·ten

Werkwoord

vervoeging van
bedekken

bedekten

  1. meervoud verleden tijd van bedekken
    • Wij bedekten. 
    • Jullie bedekten. 
    • Zij bedekten. 
     Terwijl haar blik heen en weer schoot, bedekten de vingers van haar linkerhand het plastic bandje om haar pols.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord bedekten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.