bedoel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bedoel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·doel

Werkwoord

vervoeging van
bedoelen

bedoel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedoelen
    • Ik bedoel. 
  2. gebiedende wijs van bedoelen
    • Bedoel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedoelen
    • Bedoel je? 
     Die reis naar Gambia was voor ons een tussendoortje. We wilden de zon opzoeken, en dan kom je in de winter algauw op dat soort plekken terecht. Ik bedoel, de Canarische Eilanden en Florida kan ik zo langzamerhand wel uittekenen.[1]
     Wat bedoel je daar in godsnaam mee?[2]

Gangbaarheid

  • Het woord bedoel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.