beduusd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beduusd    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·duusd
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘beteuterd’ voor het eerst aangetroffen in 1855 [1]
  • Mogelijk afgeleid van het voltooid deelwoord van beduzelen, een dialectvariant van beduizelen, "duizelig maken".[2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen beduusdbeduusderbeduusdst
verbogen beduusdebeduusderebeduusdste
partitief beduusdsbeduusders-

Bijvoeglijk naamwoord

beduusd

  1. bedroefd en verbaasd, onthutst
    • Pastoor verklaarde na afloop beduusd te zijn. "Je krijgt een strafschop mee en dan denk je het wordt 1-0 en de buit is binnen. 
     Ik weet het niet, mam,’ klonk het beduusd.[3]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beduusd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.