begaffel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  begaffel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·gaf·fel

Werkwoord

vervoeging van
begaffelen

begaffel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van begaffelen
    • Ik begaffel. 
  2. gebiedende wijs van begaffelen
    • Begaffel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van begaffelen
    • Begaffel je? 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.