begrens

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  begrens    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • beĀ·grens

Werkwoord

vervoeging van
begrenzen

begrens

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van begrenzen
    • Ik begrens. 
  2. gebiedende wijs van begrenzen
    • Begrens! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van begrenzen
    • Begrens je? 

Gangbaarheid

  • Het woord begrens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.