begrenzen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  begrenzen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·gren·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
begrenzen
begrensde
begrensd
zwak -d volledig

Werkwoord

begrenzen

  1. overgankelijk beperken, limiteren
    • Vanaf januari wordt de snelheid verder begrensd. 
  2. overgankelijk als nabuur hebben
    • Dit land wordt begrensd door de oceaan aan de ene zijde en het Andesgebergte aan de andere. 
Verwante begrippen
Verwante begrippen
  • beperkingen opleggen aan
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord begrenzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.