begroeten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  begroeten    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈɣrutə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • be·groe·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
begroeten
begroette
begroet
zwak -t volledig

Werkwoord

begroeten

  1. overgankelijk bij de ontmoeting een teken van erkenning en welwillendheid geven
    • Wij werden begroet door de secretaresse. 
     Ze liep met Denise naar de balie om haar schoonfamilie te begroeten.[1]

elkaar begroeten

  1. wederkerig wederzijds tekenen van erkenning en welwillendheid geven bij een ontmoeting
    • Zij begroetten elkaar als oude vrienden. 
     Hoe elkaar begroeten in tijden van corona?[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord begroeten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.