behelzen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  behelzen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·hel·zen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘inhouden’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
  • afgeleid van halzen met het voorvoegsel be- [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
behelzen
behelsde
behelsd
zwak -d volledig

Werkwoord

behelzen

  1. betrekking hebben op
    • Dit boek behelsde een aanklacht op de katholieke kerk. 
  2. overgankelijk inhouden
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord behelzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.