behuis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  behuis    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·huis

Werkwoord

vervoeging van
behuizen

behuis

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van behuizen
    • Ik behuis. 
  2. gebiedende wijs van behuizen
    • Behuis! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van behuizen
    • Behuis je? 

Gangbaarheid

  • Het woord behuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.