beitelt af

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beitelt af    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bei·telt af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afbeitelen

beitelt (...) af

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbeitelen
    • Jij beitelt af. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbeitelen
    • Hij beitelt af. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afbeitelen
    • Beitelt af! 

Gangbaarheid

  • Het woord beitelt af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.