af

Niet te verwarren met: af-, a / f, Af, AF

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  af    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɑf/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • af
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bijwoord van plaats’ voor het eerst aangetroffen in 701 [1]
  • [2]
stellend
onverbogen af
verbogen (alleen
predicaat)

Bijvoeglijk naamwoord

af

  1. klaar, gereed
    • Het werk is nog lang niet af. 
  2. helemaal uitgeput
    • Na drie uur klimmen was ik helemaal af. 
Antoniemen
Hyponiemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • terug bij af
    weer in de begintoestand, zodat de tussenliggende inspanning nutteloos was
  • af en toe
    soms, met lange tussenpozen, dus niet vaak
Vertalingen
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     af  
 persoonlijk     eraf  
aanwijz.  nabij     hieraf  
  veraf     daaraf  
  vragend/betrekk.     waaraf  

Bijwoord

af

  1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord: niet langer op of aan iets
  2. prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord niet langer op of aan iets
    • De stank is er nog steeds niet af. 
  3. scheidbaar deel van vanaf
    • Hij is van de weg af. 
  4. iets ~ zijn niet langer iets zijn
    • Daarmee is hij politicus af 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Anagrammen

Gangbaarheid

  • Het woord af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Achterhoeks

Woordafbreking
  • af

Bijwoord

af

  1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord: af; niet langer op of aan iets
  2. prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord: af; niet langer op of aan iets
Synoniemen

Afrikaans

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Nederlandse af

Bijvoeglijk naamwoord

af

  1. af; naar beneden gaan
    «Hy ry van die berg af
    Hij rijdt van de berg af.
  2. af; ergens vandaan gaan
    «Hy hardloop van die ongeluk af
    Hij rent van het ongeluk af.

Bijwoord

af

  1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord: af; niet langer op of aan iets
    «Hy was die koppies af
    Hij wast de kopjes af.

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • af
Naar frequentie 25

Voorzetsel

af

  1. van, uit
    «Naboerne sprang til og fik manden hevet op af vandet.»
    Buren sprongen erbij en kregen de man uit het water eruit getild.
Afgeleide begrippen
  • af-
  • op af
  • ned af
  • ud af

Verwijzingen

    Drents

    Woordafbreking
    • af

    Bijwoord

    af

    1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord: af; niet langer op of aan iets
    2. prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord: af; niet langer op of aan iets

    Gotisch

    Voorzetsel

    af + datief

    1. van, weg van, vanaf
    Schrijfwijzen

    IJslands

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    Woordafbreking
    • af
    Naar frequentie 22

    Voorzetsel

    af

    1. aan, van, uit
    Typische woordcombinaties
    • birgðir af
    een voorraad aan

    Middelnederlands

    Woordherkomst en -opbouw
    • Afgeleid van het Oudnederlandse af

    Bijwoord

    af

    1. af; bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
    Schrijfwijzen
    Overerving en ontlening

    Verwijzingen

      Nedersaksisch

      Woordafbreking
      • af
      Woordherkomst en -opbouw
      • Afgeleid van het Middelnederduitse af

      Bijwoord

      af

      1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord: af; niet langer op of aan iets
      2. prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord: af; niet langer op of aan iets
      Schrijfwijzen

      Voegwoord

      af

      1. of
      Schrijfwijzen

      Oost-Fries

      Woordafbreking
      • af

      Bijwoord

      af

      1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord: af; niet langer op of aan iets
      2. prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord: af; niet langer op of aan iets

      Oudsaksisch

      Woordherkomst en -opbouw
      • Afgeleid van het Proto-Germaanse *ab

      Voorzetsel

      af

      1. van
      2. uit
      Overerving en ontlening

      Sallands

      Woordafbreking
      • af

      Bijwoord

      af

      1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord: af; niet langer op of aan iets
      2. prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord: af; niet langer op of aan iets

      Somalisch

      Uitspraak
      • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

      Zelfstandig naamwoord

      af m

      1. (anatomie) mond
      2. taal

      Turks

      Zelfstandig naamwoord

      af

      1. gratie, vergiffenis

      Twents

      Woordafbreking
      • af

      Bijwoord

      af

      1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord: af; niet langer op of aan iets
      2. prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord: af; niet langer op of aan iets
      Synoniemen

      Veluws

      Woordafbreking
      • af

      Bijwoord

      af

      1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord: af; niet langer op of aan iets
      2. prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord: af; niet langer op of aan iets

      Westfaals

      Bijwoord

      af

      1. (Münsterlands), (Oostwestfaals), (Zuidwestfaals) bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord: af; niet langer op of aan iets
      2. (Münsterlands), (Oostwestfaals), (Zuidwestfaals) prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord: af; niet langer op of aan iets
      Schrijfwijzen

      Voegwoord

      af

      1. (Zuidwestfaals) of
      Schrijfwijzen

      Wymysoojs

      Zelfstandig naamwoord

      af

      1. (primaten) aap
      2. (communicatie) apenstaartje, at-teken
      Afkorting
      1. @
      Schrijfwijzen

      Zweeds

      Voorzetsel

      af

      1. verouderde spelling of vorm van av tot 1906

      Meer informatie

      Meer informatie

      Verwijzingen

        • SAOL i Projekt Runeberg
        • Svenska Akademiens ordlista över svenska språket (SAOL)
          • SAOL 7 (1900): af
          • Regeringsdecreet 1906: af → av
          • SAOL 8 (1923): av
        Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.