bejubelde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bejubelde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·ju·bel·de

Werkwoord

vervoeging van
bejubelen

bejubelde

  1. enkelvoud verleden tijd van bejubelen
    • Ik bejubelde. 
    • Jij bejubelde. 
    • Hij, zij, het bejubelde. 
  2. verbogen vorm van bejubeld, voltooid deelwoord van bejubelen

Gangbaarheid

  • Het woord bejubelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.