bejubelt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bejubelt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·ju·belt

Werkwoord

vervoeging van
bejubelen

bejubelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bejubelen
    • Jij bejubelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bejubelen
    • Hij bejubelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bejubelen
    • Bejubelt! 

Gangbaarheid

  • Het woord bejubelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.