bekleed

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bekleed    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈklet/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • be·kleed
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van bekleden: de stam zonder -d omdat de stam al op -d eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen bekleedbeklederbekleedst
verbogen bekledebeklederebekleedste
partitief bekleedsbekleders-

Bijvoeglijk naamwoord

bekleed

  1. (meubel) voorzien van een bedekking met zachter materiaal
Antoniemen

Werkwoord

vervoeging van
bekleden

bekleed

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekleden
    • Ik bekleed. 
  2. gebiedende wijs van bekleden
    • Bekleed! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekleden
    • Bekleed je? 
vervoeging van: bekleden…
verbogen vorm: bekleede

bekleed

  1. voltooid deelwoord van bekleden

Gangbaarheid

  • Het woord bekleed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.