belegen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  belegen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·le·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: beliggen…
geen verbogen vorm

belegen

  1. voltooid deelwoord van beliggen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen belegenbelegenerbelegenst
verbogen belegenste
partitief belegensbelegeners-

Bijvoeglijk naamwoord

belegen [1]

  1. lang of een voldoende tijd gelegen hebbend
  2. niet langer actueel maar ook niet totaal verouderd
    • wat is jouw taalgebruik toch belegen, man 
  3. (voeding) (kookkunst) (van kaas) geruime tijd in een pekelbad behandeld en daarna 16-18 weken gerijpt (of 7-8 maanden voor extra belegen)
    • Deze kaas is belegen te noemen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord belegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.