belichtte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  belichtte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·licht·te

Werkwoord

vervoeging van
belichten

belichtte

  1. enkelvoud verleden tijd van belichten
    • Ik belichtte. 
    • Jij belichtte. 
    • Hij, zij, het belichtte. 
     In plaats van de zaken vanuit haar perspectief te zien, belichtte haar zus voornamelijk ‘de andere kant van het gelijk’, zoals zij het gekscherend noemde.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord belichtte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.