belikken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: belikken (hulp, bestand)
- IPA: / bəˈlɪkə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- be·lik·ken
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
belikken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
belikken |
belikte |
belikt |
zwak -t | volledig |
- (waterbeheer) een dijk glad maken door het aanbrengen van zoden
- aan iets likken
Gangbaarheid
- Het woord 'belikken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "belikken" herkend door:
51 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.