bemergelt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bemergelt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·mer·gelt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bemergelen |
bemergelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bemergelen
- Jij bemergelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bemergelen
- Hij bemergelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bemergelen
- Bemergelt!
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.