bemergelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bemergelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈmɛrɣələ(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • be·mer·ge·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bemergelen
bemergelde
bemergeld
zwak -d volledig

Werkwoord

bemergelen

  1. (landbouw) het land vruchtbaarder maken door er mergel over te verspreiden
    • Vroeger ging de boer zijn land bemergelen. 
    • Het was nog mogelijk een enkel perceel in het voorjaar te bemergelen, zij het dan ook veel te laat. [1]

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord 'bemergelen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.