benauwend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  benauwend    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·nau·wend
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen benauwendbenauwenderbenauwendst
verbogen benauwendebenauwenderebenauwendste
partitief benauwendsbenauwenders-

Bijvoeglijk naamwoord

benauwend

  1. angst opwekkend
    • Het gaf een benauwend gevoel om te weten dat we er een aantal uur niet uit zouden kunnen. 
Synoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: benauwen
verbogen vorm: benauwende

benauwend

  1. onvoltooid deelwoord van benauwen

Gangbaarheid

  • Het woord benauwend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.