bendecir

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bendecir
bendecía
bendecido
volledig

Werkwoord

bendecir

Woordafbreking
  • ben·de·cir
  • overgankelijk
  1. zegenen
  2. inwijden
  3. prijzen, loven
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.