bepalend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bepalend    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈpalənt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • be·pa·lend
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen bepalendbepalenderbepalendst
verbogen bepalendebepalenderebepalendste
partitief bepalendsbepalenders-

Bijvoeglijk naamwoord

bepalend

  1. beslissend
     Dorien verwachtte een antwoord van haar. Logica, ratio, denk aan de gesprekken met Denise, ging het door haar heen. Wat je nu gaat zeggen is bepalend.[1]
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: bepalen
verbogen vorm: bepalende

bepalend

  1. onvoltooid deelwoord van bepalen

Gangbaarheid

  • Het woord bepalend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.