bepalend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bepalend (hulp, bestand)
- IPA: / bəˈpalənt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- be·pa·lend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bepalend | bepalender | bepalendst |
verbogen | bepalende | bepalendere | bepalendste |
partitief | bepalends | bepalenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bepalend
- beslissend
- ▸ Dorien verwachtte een antwoord van haar. Logica, ratio, denk aan de gesprekken met Denise, ging het door haar heen. Wat je nu gaat zeggen is bepalend.[1]
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen
1.
|
|
Werkwoord
vervoeging van: | bepalen |
verbogen vorm: | bepalende |
bepalend
- onvoltooid deelwoord van bepalen
Gangbaarheid
- Het woord bepalend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bepalend" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.