beplantte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beplantte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·plant·te

Werkwoord

vervoeging van
beplanten

beplantte

  1. enkelvoud verleden tijd van beplanten
    • Ik beplantte. 
    • Jij beplantte. 
    • Hij, zij, het beplantte. 

Gangbaarheid

  • Het woord beplantte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.