beraden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beraden    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·ra·den
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van raden (een advies geven) met het voorvoegsel be- [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beraden
beried
beraadde
beraden
klasse 7

zwak -d
gemengd

volledig

Werkwoord

beraden

  1. wederkerend zich ~ overleg plegen en goed over een zaak nadenken alvorens een besluit te nemen
    • Al berieden de wereldleiders zich in Durban, de toekomst van de planeet ging er niet veel beter uitzien. 
     ‘Hoe moeilijk dit ook is, we moeten wel proberen om bepaalde dingen los van elkaar te zien en de zaken op de juiste manier te beraden.[2]

Zelfstandig naamwoord

deberadenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord beraad
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen beradenberadenerberadenst
verbogen beradenste
partitief beradensberadeners-

Bijvoeglijk naamwoord

beraden [3]

  1. bedachtzaam, bezonnen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van beraden: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs)

Werkwoord

vervoeging van: beraden…
geen verbogen vorm

beraden

  1. voltooid deelwoord van beraden

Gangbaarheid

  • Het woord beraden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.