bereken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bereken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·re·ken

Werkwoord

vervoeging van
berekenen

bereken

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van berekenen
    • Ik bereken. 
  2. gebiedende wijs van berekenen
    • Bereken! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van berekenen
    • Bereken je? 

Gangbaarheid

  • Het woord bereken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.