berekenen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  berekenen    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈrekənə(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • be·re·ke·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
berekenen
berekende
berekend
zwak -d volledig

Werkwoord

berekenen

  1. overgankelijk door rekenen iets bepalen
    • De kosten daarvan zijn al berekend. 
  2. hoeveel geld ergens voor gevraagd wordt
    • Hij rekent wel erg veel voor zijn diensten. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord berekenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.