berucht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  berucht    (hulp, bestand)
  • IPA: /bə'rɵxt/
Woordafbreking
  • be·rucht
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ongunstig bekend’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1704 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen beruchtberuchterberuchtst
verbogen beruchteberuchtereberuchtste
partitief beruchtsberuchters-

Bijvoeglijk naamwoord

berucht

  1. om slechte redenen bekend staand, gevreesd
    • Mijn buurman is berucht in het hele dorp. 
     Doordat ik op Mount Whitney een verschrikkelijke nacht in hevig onweer had doorgebracht wilde ik zo snel mogelijk de bergen uit om bij te komen in een hotel in Independence, het dichtstbijzijnde dorp. Maar om daar te kunnen komen moest ik nog één enorm hoge pas bedwingen, de beruchte Forester Pass. Ik had veel enge verhalen gehoord over deze bergpas, die met 4.009 m het hoogste punt van de hele trail is (aangezien Mount Whitney niet officieel bij de trail hoort).[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord berucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.