besneden

Uitspraak

• Geluid:  besneden    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·sne·den

Woordherkomst en -opbouw

• vervoeging van besnijden: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling ij-ee (IPAː /ɛi/ - /e/)

Werkwoord

besneden

1. meervoud verleden tijd van besnijden
   

   • Wij besneden. 
     
   • Jullie besneden. 
     
   • Zij besneden. 

besneden

1. voltooid deelwoord van besnijden

   • Besneden jongens hebben hogere kans op autisme.^[1] 

Gangbaarheid

• Het woord besneden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "besneden" herkend door:

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen