besodemieterde

Uitspraak

• Geluid:  besodemieterde    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·so·de·mie·ter·de

Werkwoord

besodemieterde

1. enkelvoud verleden tijd van besodemieteren
   

   • Ik besodemieterde. 
     
   • Jij besodemieterde. 
     
   • Hij, zij, het besodemieterde. 

   ▸ Als er één volk was dat de boel besodemieterde, dan waren zij het wel.^[1]

2. verbogen vorm van besodemieterd, voltooid deelwoord van besodemieteren

Bijvoeglijk naamwoord

besodemieterde

1. verbogen vorm van de stellende trap van besodemieterd

Gangbaarheid

• Het woord besodemieterde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen