bespeur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bespeur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·speur

Werkwoord

vervoeging van
bespeuren

bespeur

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bespeuren
    • Ik bespeur. 
  2. gebiedende wijs van bespeuren
    • Bespeur! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bespeuren
    • Bespeur je? 

Gangbaarheid

  • Het woord bespeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.