besproeien

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  besproeien    (hulp, bestand)
  • IPA: /bə'sprujə/
Woordafbreking
  • be·sproei·en
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
besproeien
besproeide
besproeid
zwak -d volledig

Werkwoord

besproeien

  1. overgankelijk natmaken met fijne druppels
    • Hij besproeit de bloemetjes momenteel. 

Gangbaarheid

  • Het woord besproeien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.