bespuiten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bespuiten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·spui·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bespuiten
bespoot
bespoten
klasse 2 volledig

Werkwoord

bespuiten

  1. overgankelijk iets ~ (met): door spuiten een bepaalde stof opbrengen.
    • Het veld werd met insecticide bespoten. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bespuiten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.