beteren

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

  • Geluid:  betéren    (hulp, bestand)
  • Geluid:  béteren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbetərə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • be·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beteren
beteerde
beteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

betéren

  1. overgankelijk van een laag teer voorzien
    • Zij beteerden de weg en verbeterden daarmee de toegang tot het park. 
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beteren
beterde
gebeterd
zwak -d volledig

Werkwoord

béteren

  1. overgankelijk verbetering aanbrengen met name in moreel opzicht
    • Hij beloofde zijn leven te zullen beteren. 

Gangbaarheid

  • Het woord beteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.