betrek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  betrek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·trek

Werkwoord

vervoeging van
betrekken

betrek

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betrekken
    • Ik betrek. 
  2. gebiedende wijs van betrekken
    • Betrek! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betrekken
    • Betrek je? 

Gangbaarheid

  • Het woord betrek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.