betuttelde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  betuttelde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·tut·tel·de

Werkwoord

vervoeging van
betuttelen

betuttelde

  1. enkelvoud verleden tijd van betuttelen
    • Ik betuttelde. 
    • Jij betuttelde. 
    • Hij, zij, het betuttelde. 
  2. verbogen vorm van betutteld, voltooid deelwoord van betuttelen

Gangbaarheid

  • Het woord betuttelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.