bevlogen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bevlogen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·vlo·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
bevliegen

bevlogen

  1. meervoud verleden tijd van bevliegen
    • Wij bevlogen. 
    • Jullie bevlogen. 
    • Zij bevlogen. 
  2. voltooid deelwoord van bevliegen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen bevlogenbevlogenerbevlogenst
verbogen bevlogenste
partitief bevlogensbevlogeners-

Bijvoeglijk naamwoord

bevlogen

  1. met grote passie, met veel inspiratie, met grote ijver
    • Hij was een bevlogen medewerker bij artsen zonder grenzen. 
    • Hij hield een bevlogen speech om zijn politieke idealen te promoten. 

Bijwoord

bevlogen

  1. met groot enthousiasme
     Het was prachtig om te horen hoe bevlogen Scrambler over Grandma Gatewood vertelde en hoe hij ervan droomde om ook ooit met zo’n lichte uitrusting te lopen.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord bevlogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.