bezwalkte
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bezwalkte (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·zwalk·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bezwalken |
bezwalkte
- enkelvoud verleden tijd van bezwalken
- Ik bezwalkte.
- Jij bezwalkte.
- Hij, zij, het bezwalkte.
- Ik bezwalkte.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.