bicjes

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bicjes    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɪkjəs/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bic·jes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

debicjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord bic
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.