bijliep
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bijliep (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bijĀ·liep
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bijlopen |
bijliep
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van bijlopen
- ... dat ik bijliep.
- ... dat jij bijliep.
- ... dat hij, zij, het bijliep.
- ... dat ik bijliep.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.