bijlopen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bijlopen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bij·lo·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bijlopen
liep bij
bijgelopen
klasse 7 volledig

Werkwoord

bijlopen [1]

  1. up-to-date zijn, geen achterstand hebben
    • Na een nacht hard doorwerken liep hij weer helemaal bij met zijn administratie. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'bijlopen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.