bijpraat

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bijpraat    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bij·praat

Werkwoord

vervoeging van
bijpraten

bijpraat

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijpraten
    • ... dat ik bijpraat. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijpraten
    • ... dat jij bijpraat. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijpraten
    • ... dat hij bijpraat. 

Gangbaarheid

  • Het woord bijpraat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.