bimbamde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bimbamde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bim·bam·de

Werkwoord

vervoeging van
bimbammen

bimbamde

  1. enkelvoud verleden tijd van bimbammen
    • Ik bimbamde. 
    • Jij bimbamde. 
    • Hij, zij, het bimbamde. 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.