bionisch

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bionisch    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bio·nisch
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘beschikkend over bovenmenselijke lichamelijke vermogens’ voor het eerst aangetroffen in 1982 [1]
  • met het voorvoegsel bio- en met het achtervoegsel -isch [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen bionischbionischer
verbogen bionischebionischere
partitief bionischbionischers-

Bijvoeglijk naamwoord

bionisch

  1. (medisch) betrekking hebbend op een kunstorgaan of andere lichaamsdeel (-> bionica)

Gangbaarheid

  • Het woord bionisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.