bitten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bitten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bit·ten

Zelfstandig naamwoord

debittenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bit
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord bitten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
46 %van de Nederlanders;
33 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Duits

Uitspraak
  • IPA: /'bitn/
Woordafbreking
  • bit·ten
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bitten
/'bitn̩/
bat
/'baːt/
gebeten
gəˈbeːtn̩/
volledig

Werkwoord

bitten

  1. smeken
  2. vragen, verzoeken
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.