blameerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  blameerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bla·meer·de

Werkwoord

vervoeging van
blameren

blameerde

  1. enkelvoud verleden tijd van blameren
    • Ik blameerde. 
    • Jij blameerde. 
    • Hij, zij, het blameerde. 

Gangbaarheid

  • Het woord blameerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.