blancheer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  blancheer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • blan·cheer

Werkwoord

vervoeging van
blancheren

blancheer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blancheren
    • Ik blancheer. 
  2. gebiedende wijs van blancheren
    • Blancheer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blancheren
    • Blancheer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord blancheer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.