blancheer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: blancheer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- blan·cheer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
blancheren |
blancheer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blancheren
- Ik blancheer.
- gebiedende wijs van blancheren
- Blancheer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blancheren
- Blancheer je?
Gangbaarheid
- Het woord blancheer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.