blessuretijdjes

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  blessuretijdjes    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bles·su·re·tijd·jes

Zelfstandig naamwoord

deblessuretijdjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord blessuretijd
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.