blessuretijd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  blessuretijd    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bles·su·re·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord blessuretijd blessuretijden
verkleinwoord blessuretijdje blessuretijdjes

Zelfstandig naamwoord

deblessuretijdm

  1. (sport) toegevoegde speeltijd in geval van blessures tijdens een wedstrijd

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord blessuretijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.